De les van Kitir

Een reis naar de top van de politiek scheept een mens vaak op met zeer onaangenaam gezelschap en brengt hem in de vreemdste situaties. Het is de conclusie van wie in De Morgen het interview leest van psychiater Dirk De Wachter met Meryame Kitir.

Over haar gedwongen afscheid van de politiek. Ik ben het vaak niet eens met Kitirs standpunten, maar de werkelijkheid gebiedt me te zeggen dat als ze in de Kamer iets zei er altijd werd geluisterd, en dat is daar niet gebruikelijk. Ze speelde ook nooit de man, altijd de bal. Ook dat is ongebruikelijk. Kitir sprak ook nooit Wetstraatees. Ze wou dat niet, en zelfs indien ze dat had gewild, kon ze het allicht ook niet. Maar ze wist wel goed waarover het ging, en drukte dat uit in mensentaal. Er zijn nogal wat Kamerleden die zeggen dat ze met een voorstel terzake niet onverdeeld gelukkig zijn. Kitir zei dat ze ertegen was.

Het verhaal over hoe ze door Conner Rousseau en Frank Vandenbroucke, mensen die naar eigen zeggen uitmunten in sociaal zijn, in amper vijf minuten is kaltgestelt maakt indruk: ‘En plots moest ik stoppen met wat ik het liefste deed.’ Of, nog schrijnender: ‘Opeens moest ik vaststellen dat dat waar ik altijd in had geloofd, er eigenlijk nooit geweest was.’

In die vijf minuten zeggen de socialistische bazen dat ze geen politieke fouten heeft gemaakt, ze niet corrupt is en ook niets strafbaars heeft gedaan. Maar er was wel een onderzoek dat wees op zogeheten toxisch leiderschap. Medewerkers van de minister waren gehoord; de minister zelf niet. Toch werd ze daarmee stante pede aan de kant geschoven: ‘Mijn verhaal deed er gewoon helemaal niet toe.’

Intussen verkoopt de partij in de media een zorgvuldig verzonnen verhaal over ontslag als gevolg van een burn-out. Kitir zegt dat daar geen sprake van was: ‘Dat de media dat schreven heb ik over mij heen laten gaan… Ik kan je wel zeggen dat het niet goed is voor het helingsproces om vanuit je zetel naar duidingsprogramma’s te kijken waar ze nonsens over jou vertellen.’

De media spelen daarbij een onverkwikkelijke rol: ‘Een journalist zei me: “Ik weet wel dat ze je onheus behandelen, maar dat is nu eenmaal de politiek.” Dat maakte me nog kwader.’ Kitir heeft gelijk: kan die journalist nog in de spiegel kijken?

Journalisten zijn zelden kritisch maar vrijwel altijd cynisch. Ze gaan ervan uit dat in de politiek integriteit niet bestaat. Daarmee creëren ze de ideale omgeving waarin volksverlakkers van rechts en links gedijen als nooit tevoren. En passant kankeren ze wel over het tanende vertrouwen in de journalistiek.

Als de ex-minister na een paar maanden terugkeert naar het parlement – ook dat is zeer herkenbaar – weten haar fractiegenoten niet hoe ze zich moeten gedragen: ‘Niets is zo erg als ergens fysiek aanwezig zijn en mensen zich zien gedragen alsof je er niet bent.’ Waar ze honend aan toevoegt: ‘Ik dacht dat het de filosofie van de partij was dat iedereen een tweede kans verdient.

Behalve ik, blijkbaar.’ Bij Vooruit krijgen kennelijk alleen de echte haaien à la Jannie Haek en uiteraard Conner zelf een tweede kans. Al moet niemand zich illusies maken: het is in andere partijen niet anders. De politiek is – het zijn woorden van Joël De Ceulaer – ‘een verzadigde markt voor vechtjassen’. Kitir ondergaat daar de eeuwenoude wetten van de macht. Eind vorige eeuw is daar nog een boekje over verschenen, De 48 wetten van de Macht van Robert Greene. Cynisme van de onversneden soort. Een machiavelliaanse opsomming van wat je in de politiek wel en niet moet doen.

Kitir zelf geeft in haar interview de aanzet. ‘Mijn huis stond vol bloemen en kaartjes, maar het merendeel kwam niet van mijn partij.’ Dat is Wet 2: Vertrouw niet te veel op uw vrienden, gebruik uw vijanden. En die kille en afstandelijke partijgenoten, dat is Wet 10: Blijf uit de buurt van al wie ongelukkig is of pech heeft. De gedachte dat er zoiets bestaat als een partij waarin iedereen schouder aan schouder gezamenlijk ten strijde trekt is overigens geheel in strijd met Wet 20: Bind u aan niemand.

Wijlen Jan Verroken – hij zat 34 jaar lang als CVP-verkozene in de gremia van de staatsmacht – heeft het lang geleden in één onvergetelijk en onverbeterlijk zinnetje gevat toen hij de trappen van vergelijking van vijand beschreef: vijand, aartsvijand, politieke vriend.

Cynisme is in de politiek helaas het uitgangspunt. Ik heb ooit een collega-verkozene na twintig jaar parlement in een zeldzaam moment van dronkenschap horen zeggen: ‘Ik was zo niet, maar ik ben hier zo geworden.’

Cynisme heeft etymologisch iets te maken met het Griekse woord voor hond: kyōn. Kynikos betekent honds. En honds, zegt van Dale, is onbeschoft, onbeschaamd en onvriendelijk. Het is wat Kitir en vele anderen hebben ervaren, en wat Cicero al wist: beschaafde huizen worden bewaakt door valse honden.

Doorbraak, 23 juli 2024


Eerder

Het Avondland

We kunnen het blijkbaar niet laten; het is een ei zo na natuurlijke reflex geworden. Als Elon Musk gewone burgers de ruimte instuurt die met nieuwe hoogtechnologische pakken – ze zien er tien keer ...

Lees het hele artikel

Omdat het oog ook wat wil

Het is de schuld van Doorbraak-collega en Duitslandkenner Dirk Rochtus: hij was de eerste die mij op haar bestaan heeft gewezen. En ik raak er sindsdien nauwelijks op uitgekeken. De manier waarop S...

Lees het hele artikel

De omroep die niemand wil

Ze hebben het op de Reyerslaan zelf gezegd: ze imiteren er slechte films. En deze keer moeten we ze helemaal gelijk geven: wat een zootje toch! Op het moment dat wij dit schrijven zijn er al twee o...

Lees het hele artikel

Koeien en waarheden

Het is mijn wijze grootvader die me dat heeft meegegeven. Geboren in 1890, tot zijn twaalfde naar school geweest, maar gezegend met veel kritische zin. Hij schonk me als kind wijsheden die ik achte...

Lees het hele artikel