Een domme gewoonte

Af en toe heb ik het voorrecht naar Wallonië te mogen gaan. Ik word er altijd buitengewoon hartelijk ontvangen. Vaak om er uit te leggen wat er in Vlaanderen leeft en hoe het zuiden dat misschien moet begrijpen. Ik sta er bekend als un N-VA, mais très raisonable.

Het eerste klopt; het tweede is van horen zeggen. Dat is natuurlijk nooit in een Maison du Peuple. En ook nooit voor duizenden toehoorders. Dat zijn er hooguit een paar honderd, soms ook enkele tientallen. In parochiezalen, al heet dat daar vaak – maar dat is hooguit een historisch achtergrondverschil – Maison de la Laïcité.

Ik let erop geen al te lange uiteenzetting te houden. Omdat er dan meer tijd is voor un échange de vues. Ik laat ze eerst wat lachen met de clichés van de Walen over de Vlamingen en omgekeerd, ik vertaal stiekem mijn favoriet citaat van Victor van Vriesland en zeg dat er twee soorten mensen zijn, maar dat de eerste soort niet bestaat. Een captatio benevolentiae. 

Maar daarna daag ik ze ook altijd een beetje uit, maar gentiment, vanzelfsprekend. Dat werkt. Er wordt uitgebreid gereageerd. Uitvoerig ook, dat moet je erbij nemen. Dat is daar zo. De Franse versie van een Engels boek is ongeveer anderhalve keer zo dik als de Nederlandse.

Dat bezoek aan de andere kant is een buitengewoon interessante oefening, die ik alle Vlamingen die Frans spreken warm kan aanbevelen. Je hoort er immers andere dingen dan je leest in de Franstalige kranten. De kloof tussen media en mensen is er minstens zo groot als bij ons.

Toch heb ik de indruk dat daar iets aan het schuiven is: het besef dat het zo niet verder kan en dat er iets moet gebeuren om niet te moeten laten gebeuren wat men niet wil zien gebeuren. In heel veel woorden zeggen ze dat het niet goed gaat met Wallonië, en hoe ze dat merken in hun dagelijkse leven. Dat is hun hertaling van wat in de tabellen staat: de activiteitsgraad is er dit jaar nog gedaald. En stilaan begrijpt echt iedereen dat heel-veel-mensen-aan-de-slag de enige duurzame oplossing is. Meer mensen die er de schouders onder zetten.

De gigantische Waalse schuldenberg, met daaraan gekoppeld hun vraag waar al dat geld naartoe gaat: on ne le comprend pas. Een hertaling van weer een andere tabel: Wallonië zal volgens het Planbureau tegen 2027 elk jaar 12,7 % teveel uitgeven. Rentelasten niet meegeteld. In Vlaanderen is dat 0,41 %.

Maar ik moet stoppen met dat kijken naar en vergelijken met Wallonië, heb ik vernomen. Dat moet ik van Frank Vandenbroucke. En als Hij het zegt, is het waar. We stellen dan geen verdere vragen meer: HIJ heeft het gezegd. In De Tijd. ‘Wij hebben de domme gewoonte ons voortdurend te vergelijken met Wallonië. We moeten naar de rest van de wereld kijken en toegeven dat er bij ons ook nog veel werk is.’ Het is zijn antwoord op de vraag of de PS niet eindelijk eens wakker moet schieten.

Wie dat goed leest ziet dat Vandenbroucke een morele saus giet over een onprettige waarheid. Wie het economische verschil tussen noord en zuid stilaan aberrant, en dus onhoudbaar, begint te vinden, die is gewoon een slecht mens. Het is tegelijk, en wellicht niet toevallig, een versterking van het PS-discours, waar men, als alle andere argumenten op zijn, zegt dat het al met al niet zo slecht gaat met Wallonië, parce qu’on est consolidé par les autres entités. Let daarbij op het ietwat wonderlijke gebruik van het meervoud.

Dat intussen de federale begroting (voor Europa de enige begroting die bestaat) donkerrood kleurt, mede door wat (vooral) Wallonië nog eens aan tekort (en dus schuld) toevoegt, zal Vandenbroucke niet ontgaan zijn, maar we mogen er dus niet over spreken. Dat is een domme gewoonte.

Met de boodschap ook dat we er ons ook niet te veel moeten van aantrekken: ‘Wij beheersen zeer goed de budgettaire ontwikkeling.’ Ontwikkeling dus. Geniaal woord; een aanrader voor wie wankelt op de rand van het bankroet.

Op Radio 1 noemde Vandenbroucke de federale begroting een begroting van solidariteit. Dat klopt: de schuld wordt uitgesmeerd over het hele land. Vraag is alleen hoe lang die solidariteit nog kan overleven. In Waalse parochiezalen begrijpen ze heel goed dat de Vlamingen, uitgerekend in moeilijke tijden, niet lang meer zullen aanvaarden dat ze ook de rekening, excuus ontwikkeling, van de buren moeten betalen.

De mediatieke volgzaamheid bij dat soort truc van de foor is verbazingwekkend. Het lijkt wel alsof journalisten gelovigen zijn die heiligen nodig hebben die boven elke verdenking staan. De Heilige Frank; het had van Fons Verplaetse kunnen zijn.

Heiligen kunnen zich veel veroorloven. Over de begroting? Ach, eenmalige uitgaven zijn ook maar eenmalig, zegt Frank. Of ook eenmalige uitgaven uiteindelijk niet betaald moeten worden? Maar die vraag komt niet. En als blijkt dat de pensioenhervorming van de Vivaldi-regering geld kost, terwijl die werd aangekondigd als een besparing? ‘Ik’ heb dat nooit gezegd. Want er is de regering, er is de PS, maar er is ook ik. En als ik, Frank, dat niet heb gezegd, dan… telt het niet. Alle vragen verstommen dan.

Het is een tournure die ook bij andere politici geliefd is. Als Annelies Verlinden vragen krijgt over het feit dat politiemensen blijkbaar niet de beloofde opslag krijgen, antwoordt ze: ‘Het is gek dat andere ministers hun verantwoordelijkheid niet nemen.’ En dat is dan voor ons een bevredigend antwoord. De vraag Wat zegt u nu? komt niet...  

Bij Frank is dat vaste prik. Miljoenen over de balk gegooid om eigen testlaboratoria te installeren – zie Het Laatste Nieuws? We stellen daar geen vragen bij. De vaccinatiedistributie toevertrouwen aan een bedrijf dat niet eens de koelkasten heeft om die vaccins te bewaren – weer in Het Laatste Nieuws? Ach, Het Laatste Nieuws. We stellen daar geen vragen bij.

Het is immers Frank. En Hem vragen stellen is een domme gewoonte.

Doorbraak, 18 oktober 2020


Eerder

Leve de werkelijkheid

Het was een opvallend moment. Geert Wilders in debat met Rob Jetten, boegbeeld van het links-liberale D66. Wilders heeft nagetrokken dat Jetten, minister van Klimaat in het demissionaire kabinet Ru...

Lees het hele artikel

Nieuw Sociaal Contract

Ik heb het vele keren gedaan voor de VRT: verkiezingsprogramma’s maken. Het eerste was de vinger op de zere plek leggen, proberen te bepalen waar de verkiezingen over gingen. Wanneer je dat doorhad...

Lees het hele artikel

Een uphill battle

Het is zo ver: Doorbraak zit al een kleine week in een nieuw jasje. Er is een vaste ploeg die beslagen op het ijs staat, er zijn ook nieuwe mensen die voor Doorbraak schrijven. Het is tijd voor de ...

Lees het hele artikel

Raar, en het doet zeer

Ik kreeg het van jongs af aan ingelepeld. Toen ik nog maar nauwelijks kon lezen zag ik het in verschillende talen op de toren staan: Nooit meer oorlog. Het is lange jaren meegegaan. Het werd een L...

Lees het hele artikel