De Groot-Viroloog herdacht
Mocht het u niet opgevallen zijn: ook de vijfde verjaardag van het begin van de Coronacrisis is in dit land geen aanleiding om grondig na te denken over hoe men het toen heeft aangepakt. Niet om me...
Lees het hele artikelIn de memoires die ik nooit ga schrijven staat een passage over 1999. We hadden toen net federale verkiezingen gehad, waarbij de Vlaamse socialisten een pak rammel hadden gekregen: ze gingen van 20 Kamerzetels naar 14, een verlies van een derde van hun macht.
In de Vochtige Kamer – voor niet-ingewijden: de bar - van een Gentse vrijmetselaarsloge wordt er nagepraat. De stemming is bedrukt. Ik sta in een groepje van een man of vijf-zes, luisterend naar een eminente, alom gerespecteerde oude socialist, een man van hoog maatschappelijk aanzien, een gezagsdrager, een professor ook.
Naar zijn inschatting is dit niet zo maar een nederlaag: het systeem werkt niet meer, zegt hij, ook al hebben we er jarenlang voor gevochten. Ik vrees dat één man/vrouw-één stem zijn beste tijd heeft gehad, zegt hij, we moeten dat misschien vervangen door iets anders.
Uitgerekend de dag ervoor had ik weer ruzie met Freddy Willockx. Na het partijbureau van de SP had de man – zijn hart lag vaak op zijn tong – in zijn Sannekloazes gezegd dat het zware verlies niet aan de partij lag, moar oan de meinsen. Dat zinnetje had ik in een journaalmontage gestoken, met onmiddellijk daarna als commentaar: ’t Is maar dat u het weet. Het leverde drie razende telefoons van Freddy op. Roepen, brullen, tieren. Daar zou het zeker niet bij blijven, zei hij. D’er zen der veur veel minder buitegevlogen! Dat zei hij elke keer.
Nu is verkiezingen verliezen nooit makkelijk. Maar voor socialisten is dat nog moeilijker omdat ze zichzelf zien als enige strijders voor een betere wereld. En wie kan daar nu tegen zijn? Daarom ook vinden ze van zichzelf dat ze een moreel monopolie op weldenkendheid hebben.
De Dendermondse socialist Norbert de Batselier was een van de eersten om op dat ene zwakke plekje in het voortreffelijke socialistische karakter te wijzen. De partij, zei hij, moet ermee ophouden ‘zichzelf als een examencommissie te beschouwen die als enige gemachtigd is een diploma van progressiviteit uit te reiken’. Bravo, Norbert. Maar het hielp niet.
Wat er in Gent gebeurt, heeft daar veel mee te maken. Wie zichzelf ziet als unieke behoeder van het goede, heeft grote moeite om het elegant oneens te zijn met andersdenkenden. Want anders denken kan hier toch alleen maar betekenen dat de andersdenkende het niet goed voor heeft met de wereld, de stad, de mensen?
En dus moeten die worden verworpen, verstoten uit – ik leen woorden van De Morgen – de gated community van links. Dat klootjesvolk moet eerst maar eens leren dat ze helemaal fout stemmen! Zij en hun vertegenwoordigers zijn Entarteten, Gentvreemden. Ze hebben een ander DNA. Het zijn exoten. Weg ermee!
Ik weet hoe zwaar de woorden zijn die hierboven staan. Je signe et persiste, omdat ik niet anders kan. Wat de laatste dagen in Gent is gebeurd met groot vertoon, was er al eerder. Maar met veel minder vertoon.
Toen ik in 2010 in de politiek stapte en, na vijf jaar Mol, terugging naar Gent en aankondigde ook lokaal actief te willen zijn, werd ik door Daniël Termont onmiddellijk weggezet als ‘niet van Gent’. We zagen elkaar nochtans geregeld, in Gent.
‘Van Limburg,’ zei Termont. Mol ligt weliswaar in de provincie Antwerpen, maar Limburg klinkt veel verder. (Achteraf bleek trouwens tot verbazing van velen dat ik in de Gentse gemeenteraad een van de zeer weinigen was die nog het oorspronkelijke Gentse dialect konden spreken. Vanuit Groen kwamen er zelfs excuses omdat daar niemand Gents sprak. Maar, zeiden ze daar, Hent is wel hroen.)
Eigenaardig was wel hoe dat verzonnen verhaal van Termont – op die vijf Molse jaren na had ik nooit ergens anders gewoond dan in Gent – bij de goegemeente aansloeg. Bij alle andere politieke partijen (ook de o zo verbindende Mathias De Clercq zei in interviews dat ik ‘niet van Gent’ was), maar ook in De Gentenaar, bij de VRT waar ze een heel programma wijdden aan ‘verhuizen voor de politiek’ en dat verhuizen catalogeerden als ‘oneerlijke politiek’.
De Morgen wist dat ik ergens een appartement had gehuurd, en stuurde een reporter met een foto van mijn Molse vrouw de straat op, om in de buurt te vragen of ze die dame daar ooit al hadden gezien. De stelling van Termont werd dankzij investigative journalism prompt voor bewezen verklaard.
Nog indrukwekkender was de reactie van de straat. Niet alleen op sociale media, waar bagger een onderdeel van het meubilair is. Er kwamen ook talloze mails met alle dezelfde boodschap: Opkrassen! Terug naar de Kempen! Net zoals Carl Devos de Gentse toestand vandaag omschrijft, was er ook toen al sprake van een benauwend stedelijk nationalisme in naam van de progressieve waarden. Een nationalisme dat liegt en zich boven de moraliteit plaatst. Het soort nationalisme waarvan ik zeer hard gruw.
Nog indrukwekkender ging het eraan toe in een restaurant op Ledeberg. Mijn vrouw en ik zaten er op een zondagavond rustig te eten. Tot er een dame van een jaar of vijftig, zichtbaar progressief, naar onze tafel kwam, heel luid begon te schelden over fascisten waarvoor ‘in onze stad’ geen plaats was, en besloot met een serie rochels in onze borden.
Toen ik op de Korenmarkt verkiezingsfolders stond uit te delen hadden er twee mannen zes ijsjes gekocht die ze… hebben opgeofferd voor de goede zaak…
Tegen de tijd dat we in 2012 moesten gaan stemmen, kregen mijn vrouw en ik discrete politiebescherming. Ik ben in Gent nadien nooit alleen mogen gaan stemmen. En in 2014 zijn mijn bewakers zelfs tussenbeide gekomen, toen iemand heel boos werd omdat ik ook stemrecht had, en hij er – terecht – van uitging dat ik fout ging stemmen.
In 2012 haalden we 17 % in Gent – net zoals nu. Maar omdat het Vlaams Belang toen fors was gezakt, waren de N-VA-stemmen eigenlijk VB-stemmen, zei men, en dus waardeloos en niet van tel, vanwege, ook toen, dat DNA van Gent. Toen het DNA nog niet was uitgevonden sprak men gewoon over Blut und Boden.
Vandaag bevestigt de Leuvense politoloog Hooghe – de man is door zijn universiteit zwaar gesanctioneerd voor wetenschapsfraude – dat ik toen, en Anneleen Van Bossuyt nu, als ‘nieuwkomers’ worden gepercipieerd. En ja, als er voor progressief Gent iets erg is, dan zijn het wel nieuwkomers. Vreemden! Daar is alleen plaats voor als ze van honderd keer zo ver als Mol komen. In Gent is het moreel kompas exclusief.
Bij Vooruit Gent blijft men intussen warm en verbindend, maar men speurt met grote ijver naar volksvijandige elementen. Hun eigen voorzitter, Joris Vandenbroucke, tevens fractieleider in de Kamer, heeft de DNA-test niet doorstaan. Hij is niet van het eigen volk, zo blijkt: hij heeft een Volksunie-verleden! En gelukkig is men daar op tijd achter gekomen! Weg ermee!
Gisteren kwam ik in Mol op straat een meneer tegen die ik niet kende. ‘Zedde gaa nie van Gent…’ vroeg hij. Met een glimlach heb ik geantwoord: ‘Ik zen van overal.’
Doorbraak, 05 november 2024
Mocht het u niet opgevallen zijn: ook de vijfde verjaardag van het begin van de Coronacrisis is in dit land geen aanleiding om grondig na te denken over hoe men het toen heeft aangepakt. Niet om me...
Lees het hele artikelElke betrokken burger doet er goed aan naar de vierdelige Canvas-documentaire over Steve Stevaert te kijken. Niet om de onthullingen – die zijn er niet. Wel omdat u een beeld krijgt van wat macht m...
Lees het hele artikelIk heb nieuws. Bij de UGent – de grootste werkgever van Oost-Vlaanderen - hebben welgeteld 32 mensen deelgenomen aan de vakbondsactie van 13 februari, de dag dat er betoogd is in Brussel. 32 van de...
Lees het hele artikelHet is u verzwegen, maar bij de nieuwsdienst van de VRT staan er grootse dingen te gebeuren. Men is er namelijk tot de conclusie gekomen – ‘na een interne evaluatie’ – dat de hoofdredactie ‘te vers...
Lees het hele artikel