Ethiek

Toen ik nog veel contact had met Guy Peeters, toen bij de Socialistische Mutualiteiten en voorzitter van de VRT, heeft hij mij ooit eens twee boekjes gegeven van de Nederlandse professor Dunning. Een arts en sociaal-democraat die voorspelde dat binnen afzienbare tijd ongeveer alle medische problemen in de eerste plaats ethische problemen zouden worden. Toen: begin jaren 90. Binnen afzienbare tijd: nu.

Dunning voorspelde dat medisch van alles mogelijk ging worden, maar dat zou wel een smak geld kosten. Een voorspelling die je vandaag ook kan doen. En ze roept een in essentie ethische vraag op waar je niet onderuit kan: omdat de hoeveelheid geld sowieso beperkt is, aan wie gaan we het uitgeven? En dus ook: aan wie niet? Waarbij we uiteraard het niveau van het individu overstijgen. Want als we dat niet doen, dan is het antwoord simpel: de nieuwe behandeling is voor wie ze kan betalen. Dat is niet mijn model. Dat heeft trouwens ook niets meer van doen met ethiek.

Maar we zullen wel moeten kiezen. Zoals spoedartsen, verplegers of militairen die – dit is geen theoretisch voorbeeld – naar een luchthaven komen waar twee bommen zijn ontploft, en vele  tientallen zwaargewonden her en der verspreid liggen. Die maken ter plekke en in enkele seconden een inschatting: wie ze erdoor halen, en wie niet; wie ze laten liggen. En dat is uiteraard evidence based. Ze kennen dat, en ze redden wie te redden is. Wie dat niet meer is, tja… In ziekenhuizen is dat niet (altijd) zo. Daar zegt de evidence ook wat ze zegt, maar toch wordt daar geregeld alles uit de kast gehaald om te redden wie niet meer te redden is. Vaak vanwege de familie die er staat op te kijken: die kunnen dan zeggen dat ze ‘nog gedaan hebben wat ze konden, maar het heeft niet meer mogen zijn’. En de rekening? Bij zoveel verdriet denken we daar niet aan. En dat is ook maar normaal. Net daarom hebben we ethiek en ethici nodig. En omdat filosofie geen hobby is maar een vak, kunnen ze beter dan wie ook argumenten verzamelen, die kritisch toetsen, en concluderen.  

Maar – ik kan het niet genoeg herhalen – laat hun voorstellen (ik schreef nu bijna in godsnaam) evidence based zijn. Zoals wijlen Etienne Vermeersch regels heeft voorgesteld om op ethisch verantwoorde wijze illegale mensen terug te brengen: hij deed dat na zeer grondige maandenlange studie van de werkelijkheid, de praktijk. Niet vanuit progressieve of conservatieve ideologie, niet vanuit de gewenste werkelijkheid, ook niet vanuit de eigen opvattingen over… Als ik onlangs een filosoof lees, die zonder enige argumentatie vindt dat het goed is dat er, net als vroeger, een taboe hangt over de dood, dan krijg ik daar schrik van. Relativiteit is voor het heelal, niet voor de ethiek. Net zo min als voor de religie: die komt (eventueel) ná de ethiek.

En daarna is het in een democratie aan de politiek om te beslissen. Na grondig en zorgvuldig  parlementair werk. En naar eer en geweten, of zoals men in het Frans zegt – veel juister, vind ik, omdat dat zegt dat we na alle evidence ook nog eens naar een ander niveau moeten schakelen om op de rode of groene knop te drukken: en âme et conscience.

En dus geen haastwerk aub. Omdat er een toevallige meerderheid is. Ook niet over de niet-verjaring van seksuele misdrijven met minderjarigen. Los van de legistieke reusachtige stommiteit als gevolg van overhaasting, vraag ik me trouwens af of niet-verjaring per definitie ethisch is. Ik betwijfel dat. Ik kan me goed voorstellen dat slachtoffers dat vinden, maar dat is nu net allesbehalve de ethische norm.

Die moet het persoonlijke overstijgen: als mijn eigen kind in de ene rivier aan het verdrinken is, terwijl in de andere rivier honderd mensen ook verdrinken, dan moeten alle mogelijke middelen worden ingezet in de andere rivier. Maar men mag mij nooit kwalijk nemen dat ik dan zelf naar die ene rivier ga om mijn kind te redden. Dat is een van de weinige correcte toepassingen van het Eigen volk eerst-principe. Maar ook dat heeft weinig of niets met ethiek van doen.

Laat ik concreet wezen, met excuses voor de beknoptheid. Ik probeer goed te volgen en kom in twee hangende discussies tot politiek tegenstrijdige besluiten. Tegenstrijdig omdat ik voor het ene in het zogeheten ‘conservatieve’ kamp zit, en voor het andere in het zogeheten ‘progressieve’. Het woord ‘kamp’ laat overigens heel goed zien, hoe fout en onzinnig het is die discussie in ‘kampen’ te voeren.

Voor de abortuswetgeving en de verlenging van de twaalf weken zie ik én de vraag van een beperkt aantal vrouwen én het feit dat foetussen van 18 of 20 weken niet-levensvatbaar zijn als evidence. Aan de andere kant van de evidence zie ik ook de vraag van vrouwen die een miskraam krijgen rond diezelfde tijd om hun ‘kind’ een naam te kunnen geven, en in te schrijven in de registers van de Burgerlijke Stand. Ze hebben ‘het’ namelijk voelen bewegen.

Mijn wijsheid zegt mij dat je dan beter voldoende afstand laat tussen de twee fases. 12 weken lijkt mij buiten discussie te staan. 13 of 14 misschien ook, maar al de rest zit te dicht bijeen, en kom je terecht in een nooit uit te klaren discussie. Dus stem ik tegen de hangende wetsvoorstellen. 

Voor de euthanasie na het voltooid leven heb ik alle begrip. Ik ben 66, en ken teveel leeftijdsgenoten met ouders die nog leven. Maar vaak in erbarmelijke omstandigheden, ook al wordt er voor hen heel goed gezorgd. Maar ze horen niet meer, zien niet meer, kunnen niet meer lopen, niet meer zelfstandig eten en drinken, maar ze leven nog wel. En ze gaan jaren lang niet dood.

Ik ben onlangs naar de uitvaart geweest van een vrouw van 96. Een romaniste. Een mooie, geestige, charmante vrouw voor wie cultuur in de ruime zin haar – excusez les mots – lang leven was. Toen ze eind zestig was en weduwe, begon ze een (ik stel mij voor) vooral intellectuele romance met een even oude prof Duitse Taalkunde. Maar de man stierf een jaar of tien nadien. Zelf begon ze nog eens tien jaar later, en vrij snel ook, af te takelen. Toen vroeg ze ‘om toch maar te mogen gaan’. Haar leven was gedaan. Zoals Lutgard Simoens dus. Mijn antwoord? Ja, natuurlijk.

En vanzelfsprekend met zorgvuldige wetgeving. Na ethisch degelijk voorbereidend werk. En mét ook post factum controle van de praktijk. En dan liefst in een commissie die vanuit verschillende disciplines gewoon bevoegd is. En niet in een commissie die in de eerste plaats politiek correct is samengesteld. Een commissie waar, met de nu zeer foute woorden van destijds Kabaret Ivo De Wijs, ook de homofiele joodse neger met een bult moet zetelen, die dan uiteraard niet gevonden wordt. Met als gevolg: geen commissie, geen evaluatie. Ook niet na zes of zeven oproepen in het Staatsblad. Ik spreek uit ervaring…

En o ja.. Het kan best zijn dat u het met wat hierboven staat niet eens is. Dat maakt van u geen ethisch fout mens. De tijd dat onze Moeder de Heilige Kerk bepaalde wat goed was – een opdracht die nadien probleemloos is overgenomen door de socialisten en door Groen – is gelukkig voorbij.       


Eerder

De Groot-Viroloog herdacht

Mocht het u niet opgevallen zijn: ook de vijfde verjaardag van het begin van de Coronacrisis is in dit land geen aanleiding om grondig na te denken over hoe men het toen heeft aangepakt. Niet om me...

Lees het hele artikel

Steve! Steve! Steve! God is dood

Elke betrokken burger doet er goed aan naar de vierdelige Canvas-documentaire over Steve Stevaert te kijken. Niet om de onthullingen – die zijn er niet. Wel omdat u een beeld krijgt van wat macht m...

Lees het hele artikel

De verkalkte vakbond

Ik heb nieuws. Bij de UGent – de grootste werkgever van Oost-Vlaanderen - hebben welgeteld 32 mensen deelgenomen aan de vakbondsactie van 13 februari, de dag dat er betoogd is in Brussel. 32 van de...

Lees het hele artikel

Het staatskot

Het is u verzwegen, maar bij de nieuwsdienst van de VRT staan er grootse dingen te gebeuren. Men is er namelijk tot de conclusie gekomen – ‘na een interne evaluatie’ – dat de hoofdredactie ‘te vers...

Lees het hele artikel