Valsspelers

Partijvoorzitters zijn machtige mensen: zij benoemen de ministers, zij maken of kraken carrières, bepalen wie in het parlement komt en wie niet, benoemen medestanders in allerlei graden en hoedanigheden. Zij staan aan het hoofd van een krachtige machine die bovendien over grote hopen belastinggeld kan beschikken. Partijvoorzitters worden bijgevolg maar minister als het echt moet. Want zij zijn de echte bazen aan wie hun ministers tekst en uitleg moeten geven. Zij zijn het die finaal bij cruciale onderhandelingen al dan niet groen licht geven. De particratie ten voeten uit.

Als bijvoorbeeld blijkt dat ministers een huisvestingsvergoeding krijgen, dan laat de regering weten dat ze dat later, naar aanleiding van begrotingsbesprekingen, wel eens zal bekijken. Maar het zijn kort daarna een paar partijvoorzitters die beslissen dat die vergoeding stante pede wordt afgeschaft. Idem als de Kamervoorzitter laat weten het nut niet te zien van een parlementair alcoholverbod omdat het op talloze manieren kan worden omzeild en omdat het de Kamer zelf is die daarover moet beslissen, dan wordt op de partijhoofdkwartieren besloten dat dat verbod er komt. En wel meteen. Punt.

Hoe bizar is het dan niet als op vrijdagvond de regering beslist zich niet langer te verzetten tegen een forse verhoging van het defensiebudget, de dagen nadien én Conner Rousseau én Sammy Mahdi én Georges-Louis Bouchez luid en ferm zeggen dat voor defensie twee procent het absolute maximum is? Vijf procent, zeggen ze eensgezind en in krachtige woorden, is absurd, krankzinnig, hysterisch, hallucinant, te gek voor woorden. Zelfs als die vijf procent wordt opgedeeld in 3,5 strikt militair en 1,5 algemene infrastructuur waarmee ook defensie zijn voordeel kan doen, is de te leveren financiële inspanning wat hen betreft astronomisch en dus ondoenbaar.

Het is ondenkbaar dat de leden van het kernkabinet die vrijdagavond hebben afgesproken dat ze hun beslissing voor zich gingen houden. Na een in alle opzichten grensverleggende wijziging van standpunt, met gigantische financiële consequenties, moet er tussen vicepremiers en voorzitters gebeld worden, en zal er ook wel gebeld zijn. En toch blijven die drie partijvoorzitters verdergaan alsof ze van niets weten. Wie houdt hier wie voor de gek? En waarom?

Het kan best dat Bouchez, Mahdi en Rousseau – ze zijn leeftijdsgenoten – op een heel andere manier aan politiek doen. Waarbij politiek en beleid worden gereduceerd tot permanente campagne: vandaag moeten we scoren, morgen zien we dan wel weer. Misprijzen en minachting voor de burgers zijn daarbij een minstens impliciet uitgangspunt is. De gedachte dat we vandaag kunnen zeggen wat we willen, want overmorgen zijn ze dat toch al lang vergeten.

Gaat het om een generatie politici die verslaafd zijn aan mediatieke aandacht? Een dag zonder radio of televisie is een verloren dag? Een leven van steekvlam naar steekvlam?

Of verwarren we nu oorzaak en gevolg? Gedragen politici zich naar de wensen van de media of gedragen media zich naar de wensen van de politici? Hoe dan ook zijn oppervlakkigheid en gebrek aan kritische zin wel het gevolg.

Vandaag zetten ze de studiodeur wijd open voor de partijvoorzitter uit de meerderheid die neen zegt aan wat een (te) grote groep NAVO-landen wél wil. Als kort nadien blijkt dat wat de voorzitters hebben gezegd feitelijk haaks staat op wat de eigen regering heeft beslist, wordt geen van die voorzitters daarop aangesproken. Het omgekeerde is even waar: aan de ministers wordt ook niet gevraagd om die vijf procent uitgebreid te motiveren. We kunnen niet anders is niet direct een denderend antwoord. Politieke standpunten innemen is één ding; ze uitgelegd krijgen iets anders.

Hoe komt dat, vraagt een mens zich dan af. Is het omdat die partijvoorzitters zeggen wat men graag hoort? Valt het overigens niet op dat in onze media onbetaalbaarheid een zeer wisselend argument is? De ene keer, als het over defensie gaat, is dat voor journalisten uiterst belangrijk; de andere keer, als het over de kost van de vergrijzing gaat of over de megakosten die vasthangen aan de klimaattransitie, doet dat er voor diezelfde journalisten niet zoveel toe. Terwijl dat in werkelijkheid altijd een argument is van de eerste orde. Zoals het even zo goed ook altijd waar is dat niets doen nog veel meer kost.

Natuurlijk moeten we niet wild wapens kopen omdat er oorlog dreigt. Het klopt bovendien dat de Europese defensie naar verhouding tot het geld dat er nu al naartoe gaat, totaal kosteninefficiënt is vanwege te versnipperd. De Europese defensieministers zijn als de Brusselse burgemeesters: niemand wil de zeggenschap over zijn leger opgeven.

Maar als voorzitters van meerderheidspartijen het omgekeerde zeggen van wat hun ministers in de regering hebben beslist dan is er een fundamenteel probleem: niets is schadelijker voor het vertrouwen in de politiek dan dat. Want dat ziet iedereen: met mensen die elke dag alleen maar bezig zijn met valsspelen, daarmee trek je beter niet naar de oorlog. Figuurlijk én letterlijk.

Doorbraak, 24 juni 2025


Eerder

Typisch liberaal

Midden volgende maand houdt de Open VLD haar zogeheten Ideeënfestival. Al zal dat festival na het ontslag van Eva De Bleeker, maar om één idee draaien: wie wordt partijvoorzitter? En wie staat aan ...

Lees het hele artikel

De gesel der weldenkenden

Midden in de coronacrisis was hij de enige politicus van formaat die het aandurfde te zeggen dat Grootviroloog Van Ranst te veel rollen tegelijk speelde: expert, beslisser, commentator, criticaster...

Lees het hele artikel

Dalila Hermans is een verdienmodel

Astrid Elbers heeft op Doorbraak de nagel op de kop geslagen: Dalilla Hermans heeft er geen idee van wat het is om gediscrimineerd te worden. En voor alle duidelijkheid: daar kan ze ook niets aan d...

Lees het hele artikel

Het autisme van de politiek

In de toen uitgestrekte bossen van Zuid-Frankrijk is op het einde van de 18de eeuw een jongen gevonden die totaal verwilderd was. Het kind, naar schatting een jaar of twaalf oud, sprak niet, was na...

Lees het hele artikel